Orgel
Hoofdvakdocent Toon Hagen, Līga Vilmane
Het lesprogramma voor hoofdvak orgel bevat een flexibel in te richten combinatie van individuele begeleiding naar hoog spelniveau en training in ensemble-musiceren en begeleiden. Ook continuo-spel kan aandacht krijgen. Er is gelegenheid om op een aantal zeer verschillende instrumenten te werken. Ook kunnen organisten desgewenst enige ervaring opdoen met het klavecimbel.
Toelatingseisen (indicatie)
Van kandidaten wordt het volgende minimumniveau verwacht:
- Polyfonie: J.S. Bach: 8 ‘kleine’ preludia en fuga’ s, of vergelijkbaar niveau
- Romantiek: eenvoudige werken van Mendelssohn, Koraalvoorspelen van Max reger Op. 135 A Op. 67, of vergelijkbaar niveau
- Begeleiden: het kunnen uitwerken van een becijferde bas. Het kunnen harmoniseren van een melodie..
De volgende factoren zullen tevens een rol spelen:
- Ontwikkelingsprognose
- Technische realisatie
- Muzikale expressive
- Verbondenheid met het instrument
- Enige kennis van de orgelbouw
Voor kandidaten zal het een prettige bijkomstigheid zijn als ze al enige ervaring hebben in het begeleiden van instrumentalisten en/of vocalisten.
De intake houdt het midden tussen een auditie en een proefles; naar aanleiding van de interactie tussen kandidaat-leerling en docent wordt ingeschat (1) of er voldoende ontwikkelbaar potentieel is, en (2) of het ‘klikt’ tussen leerling en docent.